Reeds heb ik vermeld, dat Johan Jacob Schudt, de rector van het Frankforter Gymnasium, aan deze kwestie een aantal bladzijden wijdde. En zoo is het eigenaardig, dat onze goede stad die Haghe en hare eenvoudige bruggen bijna door gansch Europa een onderwerp van bespreking uitmaakten. Overal natuurlijk onderzocht men, in hoeverre naar Joodsch-ritueele wetten het vervoer op Sabbath van voorwerpen in de stad ge oorloofd zou kunnen worden verklaard en welke invloed daarop zou worden geoefend door het aanbrengen van afsluitingsmiddelen, in de eerste plaats bestaande in ophaal bruggen, in de tweede plaats in slagboomen en kettingen. Tevens kwam de vraag in aanmerking, in hoeverre de afsluiting als opgeheven te beschouwen was, indien het zoo hard zou zijn, dat overgang en Gaarne heb ik deze zaak in dezen kring behandeld, omdat zij een geheel particulier punt in de geschiedenis onzer goede stad betreft en omdat het tot onzen arbeid in deze vereeniging behoort, de verschillende punten der historie van ’s Gravenhage in het rechte licht te brengen. Met zekere zelfbeheersching weerhield ik mij om geen ander, daaraan grenzend en daarmede samenhangend, ijs in de grachterf' vervoer mogelijk wras. Ziedaar de geheele zaak. Het gevolg was inderdaad dat op enkele plaatsen, waar het zonder groot bezwaar ging, ophaalbruggen werden ingericht, terwijl aan den Houtweg, aan de Veenlaan en bij de Zuidbinnensingel poorthekken werden aangebracht. Niet enkel om den synagogalen grond, maar om de stad als privaat terrein was het dus te doen. Later werden de ophaalbruggen allen afgebroken, doch als afsluitingsteekenen en middelen paaltjes met kettingen geplaatst. HAAGSCHE BRUGGEN. EENE JOODSCHE KWESTIE. III

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 121