doch wellicht breeder en interessanter veld te betreden,
namelijk de geschiedenis van de eerste vestiging der
Israëlieten in Den Haag. Over de geschiedenis daarvan
voor 1710 weet men wat, maar niet veel, althans niet
veel met zekerheid. Ik vond mededeelingen, die mij vaag
bleken en die kunnen worden gewijzigd. Omtrent de
Opperrabbinaten, omtrent de positie der beide gemeenten,
omtrent de stelling van eenige Joodsche Hagenaars van
beteekenis is veel geschiedkundigs en waars te vinden
en door navorsching aan te brengen, maar het moet
opgedolven worden
Als mijn otium laboriosum mij daartoe in de gelegenheid
mocht stellen, hoop ik wellicht een volgend jaar iets daar
omtrent te kunnen berichten, en dan eens weder te mogen
genieten die gratieuse, vriendelijke aandacht, die U allen
mij voor heden wel wildet verleenen, waarvoor U mijn
dank oprechtelijk wordt betuigd
II2 HAAGSCHE BRUGGEN. EENE JOODSCHE KWESTIE.