120
DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
en de kerk het resteerende deel dier
Dirck Coebel 2/3
kosten moest betalen.
10. Uit eene publicatie van wege het Hof van Holland,
dato 23 Februari des jaars 1547 gedaan van den puije
van ’t Stadhuis van den Hage (medegedeeld door de Riemer,
deel I, fol. 281) blijkt:
„dat dagelycxs op ’t kerkhof van den Parochie-Kerke
„met steenen in de glasen geworpen wert, ’t welk meest
„geschied by de jongens, loopende by den straeten, ofte
„schoolkinderendat oick binnen den bedrijve van den
„Hove alhier gebracht werdt heete assche ende andere
„vuilnis, waar doer geschapen ware inconvenient van
„brande te comen. Soo Eest, dat ’t voorsz. Hof, willende hier-
„inne voorsien, heeft geauctoriseert ende geordonneert
11. Eene publicatie, gedaen in den Hage op den 12
December 1566 (medegedeeld door A. W. Kroon, bladz.
174), luidt als volgt:
„Baillieu ende Schout, burgemeester ende schepenen
„van den Hage hebben gekeurt, geordonneert ende ver-
„boden, keuren, ordonneeren ende verbieden mits dezen,
„dat niemant wie hij sij, oudt ofte jong hem vervoorderen
„kan gevoech te doen ofte pissen aen de suijtsijde oft
„westsijde of omtrent ’t kerckhof, te weten: oudre men-
„schen, die daer hun gevouch doen, te verbueren eene
„boete van ses stuijvers ende de jonge kinderen drie
„stuijvers”.
Dit is in hoofdzaak alles, wat de nog aanwezige docu
menten belangrijks of eigenaardigs omtrent de St. Jacobs-
kerk mededeelen, sub. 8 is hierbij gevoegd. Pieter Bor’s
verhaal van den brand, ten einde het doel, der in 1547 en in
1548 gehouden loterijen te verklaren.
Welk licht geven nu verder de kroniek- en de historie
schrijvers? betrekkelijk weinig inderdaad.