DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
122
drie
een schoone hooge acht-
der Does alzoo bijna
van haar «eskanten, een
1711, op fol. 26: „De St.-
nu drie eeuwen geleden van Hertog
Beijeren, als Graaf van Holland gebouwt,
voor weinig kerken in geheel Nederlandt
wijken, hebbende
„kante Toorn”. Hij schrijft van
woordelijk na, de kerk in plaats
«c/z/kanten toren gevend.
„schilderde Glasen, hebbende eenen hoogên Tooren met
„een soet geluijdt der kloeken ende voorslag der uren
„voorts, dat tijdens de plundering van den Hage, ten
„jar'e 1528 door Maarten van Rossem, krijgsoverste der
„Geldersen, den brandt de kereke met de vercierselen
„ende daer beneffens dertigh huijsen verteerde”.
16. Johari Blaeu zegt in zijn: „Toonneel der Steden
van de Vereenigde Nederlanden” (uitgave van 1649) op
’s-Gravenhage„Den Hage heeft een fraije kerek, die in
,,’t jaer m.ccc.xcïx door Hertogh Aelbrecht van Beijeren
„gebouwt is; welcke met ontelbare wapenen van Graven,
„Ridderen en Edelen, verciert is”.
17. Jacob van .der Does zegt in zijn berijmd’s Graven-
Hage van A° 1668 op fol. 94:
„Komt, in dit heijlich huijs een weinich üyt te rusten.
„Het is een schoon gebouw, dat voor drie hondert jaren,
„Is opgebouwt, om tot de Godts-dienst te vergaren;
„Een kerek, die soo ghij haer bij and’ren vergelijekt,
„Voor weijnich kereken van heel Nederlandt maer wijekt.
„Daer staet een Tooren op tot aen de lucht verheven,
„Die aen den Reijser kan van ver een teijeken geven:
„Hoe dat hij afgedwaelt, in bergen of in dal,
„Sijn wegen seecker na den Haegh toenemen sal.
„Hier sijn de Wapens van veel Edele geslachten
„Te sien, die hier in t graf dien grooten dagh verwachten:
„Soo maeckt de bleecke doodt het alles weer tot stof,
„Trekt Herders uijt haer hut, en Princen uyt haer hof.”
18. Gijsbert de Cretzer zegt in zijn: „Beschrijvinge
van ’s-Gravenhage” van A°
„Jacobs-kerk is
Albert van
„welke kerk
„behoeft te