DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
137
menten, die hij
Het bewijs, dat hij vluchtig kon zijn, blijkt, wat de St.
Jacobs-kerk betreft, uit zijne mededeeling, als zou zij in 1589,
zijn verbrand, dit moet zijn in 1539, en dat ook de Abdij-kerk
te Middelburg een zeskante toren zou hebben, die toren toch
is achtkant.
ons allen op ’t nauwkeurigst mededeelt,
de kerke zelve echter, laat hij onbeschreven, trouwens
eigen indrukken, iets persoonlijks, geeft hij niet in
zijn werk.
Mr. F. N. M. Eijck van Zuijlichem (25) de eerste, die
in deze XlXde eeuw oog had voor en belang stelde in onze
oud-Nederlandsche bouwwerken, hem daarentegen lieten
alle documenten en opschriften koud, hij zocht de ge
bouwen zelve, die hij in tal van kleine geschriften bekend
maakte, en in enkele regels beschreef. Hij had architect willen
en inderdaad ook moeten worden, doch zijn vader verzette
zich daartegen en op diens beslisten aandrang werd hij jurist,
werd advocaat, en dat zijnde, burgemeester van Maartens
dijk in de jaren 1846—1866. Zijn innerlijke drang, zijn
lust bleef echter het opsporen, in schets brengen en
beschrijven onzer oude kerken en kasteelen, die hij bij
herhaling bezocht, met de duimstok en het aanteeken-boek
in de hand, doch daarbij voelde hij maar al te goed, dat
hem helaas wetenschappelijke vakkennis ontbrak, en dat
gemis spreekt ook uit zijne geschriften, hij is niet de
zakelijke vakman, niet de ervarings-man, die de monumenten
welke hij beschrijft, in hun samenstelling geheel en al
doorziet, hij is en blijft de dilettant; en dit is bij al zijn
verdiensten, zijn te kort. Onze St.-Jacob heeft hij, vrij
vluchtig als hij soms was, d) dan ook niet naar eisch kunnen
waardeeren, en ’t plan onzer kerk, mist bij de 12 kerk-
plattegronden, die hij in zijn: ,,Le Stijle Ogival des Eg/ises