DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
I40
genaamd hard dak, dat wil zeggen, in daken gedekt, óf
met gebakken tegels, óf met pannen, want eene bedekking
met lood was toen veel te duur en komt slechts hoogst
zeldzaam bij enkele kerken voor (o.m. bij de oude St.
Maartens-kerk in de stad Groningen.) Al spoedig echter
gaan de verbods-bepalingen verder dan de daken, de
houten gevels en de houten zijwanden, ook deze moeten
nu in steen veranderen en zoodoende veranderd ’t nu van
lieverlede het geheele karakter, het geheele voorkomen
onzer steden. Zij werden wel brand-veiliger, doch niet
schilderachtiger, wel regelmatiger, doch niet typischer, niet
spelender van vorm, niet mooier. En die nieuwe bouw
methode, zij werd straks ook nagevolgd op de dorpen en
in de gehuchten, en hij die nu nog onzen Middeleeuw schen
hout-bouw mocht willen bestudeeren, vindt men in geheel
Nederland geen enkele werkelijk karakteristieke gevel uit
dien tijd meer, onze eenigste gevel was gedurende langen
tijd die van het Pieters-huis in Middelburg, doch ook deze
werd een jaar of tien geleden afgebroken en nu rest-
ons niets meer uit dien tijd dan ’t arme houten geveltje
in Alkmaar.
Noord-Holland, dat aan drie zijden door zee omsloten,
’t meeste aan scheeps-bouw en aan scheep-vaart deed,
hield, wellicht onder dien invloed, nog ’t langst den
/ïo«Z-bouw in eere, getuige nog, niet alleen de Zaan-streek,
maar bijna alle dorpjes van af Buiksloot tot op Ter
schelling, overigens vindt men nog alléén in enkele
afgelegene gehuchtjes van Drenthe, eenige dier zoo
in-karakteristieke houten schuur-woningen, die, spottend
met alle regelen der timmermans-kunst, tevens de verf
kwast verachten en toonen, hoe eigenaardig de dorpen
dier provincie er indertijd moeten hebben uitgezien.
Welnu, die AowZ-bouw, destijds zóó algemeen, was
werkelijk ook van invloed op onze kerkelijke architectuur,