148 DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE. meest logischen weg, niet uit het besef of uit de overtuiging, dat eene hout-overwelving een geheel ander, een veel eenvoudiger kerkplan en kerkbouw toelaat en eischt tevens, dan eene steen-overwelving, neen, dit besef volgde eerst veel later, maar het is feitelijk ontstaan uit gebrek aan licht. Eene kerk met drie beuken onder één dak, dus zonder hooger opgaande midden-beuk met bovenramen, is in ons klimaat, doordien de zijbeuken met heur ramen, dan be trekkelijk laag moeten blijven, veeltijds onvoldoende ver licht dit viel volstrekt niet op in den Romaanschen en vroeg-Gothischen tijd, toen alle kerken nog kleine raam-openingen hadden, maar toen met den bloeitijd der Gothiek de raam-openingen steeds breeder en steeds hooger werden, en de gevels zich ten slotte oplosten in enkele steunpunten, door groote licht-openingen verbonden, toen eerst viel de duisternis op in die drie-beukige kerkjes onder één dak, en toen is men begonnen met in enkele dier kerken, de ramen der zijbeuken te verbreeden en te verhoogen tevens. Te verhoogen, tot boven den dakvoet zelfs, zoodat het licht door insnijdende gewelf-kappen geleid,, nu dieper in de kerk kon vallen. En elk dier aldus verhoogde ramen kreeg nu zijn eigen topgeveltje en zijn eiken dakje, aansluitend op het hoofddak, en zoo ontstond er langs den dak-voet nu een krans van dak-kapellen, zoo lang zij klein bleven, nog door een gedeelte van dat hoofddak onderling gescheiden, doch naar mate zij breeder werden, kramen die top- geveltjes dichter bijeen, en eindelijk vormden zij een aan eengesloten rei van puntgevels. (In ’t kerkje te Rijswijk zijn het nog afzonderlijke dak-kapellen, in het kerkje te Valkenburg (bij Leiden), waren zij oudtijds bijna reeds, tot elkaar genaderd, in ’t vroegere kerkje te Spijk (prov. Groningen) sloten zij reeds aaneen, en dit is mede het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 159