ZINNEBEELDIGE VOORSTELLINGEN OP VREDESPENNINGEN.
7
dreigt terwijl
1) Van Loon II, 29.
2) Van Loon II, 36, 1, 2.
3) Van Loon II, 40.
Nederlanden als vrije volkeren moesten erkennen voordat
verdere onderhandelingen mogelijk waren. Zoo is er een
Antwerpsche legpenning i) van dat jaar waarop de
Spaansche leeuw in angstige houding neder ligt voor een
nijdig, pedant recht opstaand keffend hondje, voorstellende
de vereenigde Nederlanden, het ongeruste omschrift luidt
„Let op het eind” wat men in meer populaire woorden
zou kunnen omzetten in „waar moet dat naar toe”.
Van Nederlandsche zijde heerschte
ook groote onzekerheid, een plechtige
bededag om voorlichting van den
Hemel werd uitgeschreven, en een
legpenning 2) geeft uitdrukking van
s deze gevoelensEen man staart in
biddende houding, de handen gevou-
f wen het hoofd opgeheven naar het
hemellicht waarin de naam van Jeho
vah prijkt, een hand ter linkerzijde
biedt hem een palmtak, een hand ter rechter een zwaard,
het omschrift zegt „Uw wil geschiede” het opschrift
aan de keerzijde geeft het bemoedigende „Kleingeloovige,
wat vreest gij 1”
Ondertusschen vingen de onderhandelingen aan en
werden zij aarzelend voortgezet, immers ook nadat men
niet meer over eenen definitieven vrede maar over een
tijdelijk bestand sprak waren er toch nog velen die niet
toegeven wilden, en onrustig bleven. Zoo is er b.v. een
legpenning 3) van Utrecht waar aan de voorzijde een
herder wakend staat uit te zien of zijn kudde ook gevaar
aan de keerzijde de kudde zelf rustig graast