i5i
DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
daken en vischhaak-vormige schoorsteenpijpen. De ingangen
der kerk? men zoekt ze, want niemand komt tot de
veronderstelling, dat de aan beide zijden der kerk aan
wezige dubbele stal- of schuur-deuren, tusschen die huur
huisjes besloten, en met een spitsboogje in portlandcement,
tot eenig distinctief, dat die deuren, de ingangen zijn der
Protestantsche hoofdkerk van het Vorstelijk ’s Gravenhage,
ingangen, door een breed trottoir van de straat gescheiden,
zoodat de Koningin niet eens binnen een overdekt portaal
uit of in haar rijtuig kan stappen. Geen bas-relief, geen
opschrift, niets toont den kerk-ingang, dan alleen dat arme
spitsboogje, dat zulks zelf niet eens schijnt te begrijpen, zóó
onnoozel ziet het er uit.
Vergeleken met de zoo in-karakteristieke, rijk behan
delde XVIde eeuwsche raadhuis-gevel in haar buurt, staat
onze St.-Jacobs-kerk daar, als een verwaarloosde, als een
mishandelde uit het verleden, al wat haar sierde, is haar
van lieverlede ontnomen, al wat herstel vroeg in verloop
van tijd, is, als ’t kon verwijderd, en als dat niet kon,
op ’t nuchternst vervangen of voorzien, de omliggende
huizen, ze zijn steeds dichter naar haar toe geplaatst,,
want ik kan niet aannemen, dat hier, op dit dorp aan den
voet van ’t duin, van oudsher het Kerk-plein, toen kerkhof
tevens, die kleine afmeting hadop de Groen-markt stond
stellig in de XIIIde en XIVdc eeuw de gebouwen-groep niet, nu
in hoofdzaak tot Raadhuis dienende, de Groote Hal-straat was
er nog niet, de gebouwen benoorden het Kerk-plein lagen
met hun voorgevels meer noordwaarts terug (misschien wel
tot in ’t verlengde der St.-Anna-straat) en in diezelfde
richting kan de huizen-rei van af de Oude Molstraat tot
aan de Hoog-straat hebben doorgeloopen, zoodat men van
uit ’s Graven-Hof, over de lage dienst-gebouwtjes van het
Buiten-hof heen, uitzag óp het Markt-plein en óp de
Parochie-kerk. Voor deze veronderstelling getuigt het plan