DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
156
„den toren ten koste gelegd en de tijd van werkzaamheid
„daaraan besteed, toch iets schoons zullen opleveren”.
Die hooge verwachting evenwel is niet vervuld en de
toren is feitelijk gebleven wat hij was, namelijk weinig
meer dan een gemetselde, onsierlijke, hooge klokken-stoel,
doch nu met eene, a jour gebreide, ijzeren slaapmuts op.
De restauratie-schets voor de spits, voorgesteld door den
architect Klinkhamer, en die, afgebeeld op den omslag van
het boekje over de Groote kerk door Mr. van der Brandeler,
zij geven zóó uiteenloopende solutiën, dat, gevoegd bij
de weinig kunstwaarde van den onderbouw, ten deele nog in
een cement-kleed verscholen, het geraden schijnt voorloopig
tot geene restauratie der spits over te gaan, tenzij men,
mocht kunnen erlangen een ontwerp zóó smaak- en zóó
kunst-vol, zóó eenvoudig en toch zóó elegant tevens, dat
eene spits, zóó uitgevoerd, den geheelen toren tot een
monument wist te verheffen tot zóólang echter is het zaak
te wachten en dan kunnen tevens de vroegere gewelven
weder worden aangebracht, die er nu missen, en de wind
kast en al de steiger-rommel waarmede de toren nu
beneden gevuld is, verdwijnen.
Ter weerszijden van het tegen den toren aansluitend
gedeelte midden-schip is eene kapel-vormige travee, met een
afzonderlijk dak, evenwijdig aan dat van het midden-schip,
met twee topgevels, één groot west- en een kleiner zij-
gevelraam, ééne travée door gemetselde spitsbogen zich ter
weerszijden scheidend van en openend in de aansluitende
kerkgedeelten. Zijn dit twee kapellen, of is die travée nog
eene reste van, nog een souvenir aan ’t vroegere plan der
kerk, zooals dit kan geweest zijn, vóór den brand van het
1) De gegoten ijzeren spits, een knap stuk gietwerk, is
gemaakt in de fabriek van De Eerens te Maastricht, welke
fabriek echter tijdens de opstelling failliet ging, zoodat in eigen
beheer het werk moet worden voltooid.