158 DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE. utiliteit en karakteristiek van dien vorm, komt eerst inwendig tot zijn volle recht. Binnengaande door den noordelijken z.g n. Aoo/V-ingang, komt men in een modern voor-portaaltje en van daaruit, in een door schotwerk verkregen zijgang, ten welks be hoeve, men zich niet ontzien heeft, om, als goldt het de onschuldigste zaak ter wereld, door de beide binnen- conterforten aan die zijde spitsbogige doorgangen van van 1.33 M. breedte te breken; deuren in dat schotwerk, dat oploopt tegen de boven gelegen galerij en waartegen de banken aansluiten, geven toegang tot enkele smalle dwars-paden tusschen de banken; een zelfde schotwerk, hoog 3.25 M., omsluit op een afstand van 2.50 M. van de koor-pijlers de banken-reien aldaar, terwijl het tegen het orgel aansluitend regeerings-gestoelte en zijschotten, aan de west-zijde de bank-ruimte afsluit; op die wijze is nu feitelijk in het kerkgebouw eene met vaste banken en stoelen bezette dienst-ruimte afgetimmerd; galerijen ter weerszijden langs de zijgevels onder de ramen aan gebracht, met doorgangen nog eens door de binnen- conterforten en het bij den toren-muur veel te ver voor uitspringend orgel, versmallen en verkorten bovendien die ruimte nogZóó ontstond er eene kerk binnen de kerk en werd, onbewust misschien, al het mogelijke gedaan om de St. Jacobs-kerk als architectonisch monument zooveel mogelijk te schaden en zoo weinig mogelijk tot haar recht te doen komen. Blijkbaar hebben de architecten, welke het kerkbestuur indertijd achtereenvolgens hebben voorgelicht, en heeft ook het kerkbestuur zelf in deze kerk geen monument gezien, en de waarde en beteekenis van dit inder daad eenig gebouw begrepen noch gevoeld, het was blijkbaar voor hen weinig meer dan eene overdekte ruimte, waarmee en waarin men naar willekeur, kon en ook mogt

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 171