T75
stellig, zou de karakteristiek onzer St.-Jacob navolging
hebben gevonden, stellig zou de dwars-beukige kerktype met
haar houten gewelven, zóó geëigend voor onzen bodem, en,
als zijnde de onkostbaarste type, ook zóó geëigend voor
de 'beurs van arme gemeenten, eene groote geschiedenis
hebben gehad zoo deze studie slechts tot resultaat mocht
hebben, dat enkele onzer knappe kerken-bouwers, in plaats
van uit den vreemde, denkbeelden en vormen over te nemen,
in ’t vervolg onze St.-Jacob eens tot uitgangs-punt wilden
nemen, dan voorzeker, ware met demoeite en tijd aan
die studie besteed, voor onze kunst althans iets bereikt.
DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
Hoe was de St.-Jacobs-kerk vóór de Reformatie en hoe
is zij nul Die twee vragen alleen, resten mij nog ter-
beantwoording.
Hoe was zij vóór de Reformatie? Men mag aannemen,
dat tegen het jaar 1550 de herbouw van het schip der
kerk nagenoeg voltooid was, en daar de kerk sedert
1574 bij de Hervormden in gebruik is, was zij dus nog
gedurende eene kwart-eeuw, in de jaren 1549-1574, in
haar vollen luister, dienend voor den eeredienst, waarvoor
zij bestemd en gebouwd was. Het koor der kerk was
toen, niet gelijk nu, eene nagenoeg waardelooze ruimte,
maar integendeel het voornaamste gedeelte der geheele
kerk, alwaar eiken morgen het Heilig Misoffer werd op
gedragen, daar, midden in dat koor stond toen nog geen
grafmonument in theatralen vorm, dat slechts zegt: „Ziet
den Held” maar daar stond toen een bescheiden
altaar, het Hoog-altaar, gewijd aan Jacobus, den patroon
der kerk, den patroon van het vlek ’s Gravenhage. Geen
marmeren pronkbeeld door de Faam nog maar altijd door
bekranst, stond er op dat altaar, hoogstens was op de
tombe in relief eene enkele afbeelding uit het leven van
dien apostel gebeiteld, tot patroon gekozen, óf, omdat men