i8o
DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
1) Den 27™ Junij 1579 is geresolveert te stellen opt koor
tusschen de twee pilaeren daer eertijts het outaer gestaen
heeft „de Thien Geboden”.
1574, de Hervormden de kerk in bezit namen en voor
hun eeredienst inrichtten. Het koor, ontdaan van zijn altaren
en zijn volledig ameublement, het werd nu afgesloten met
eene balustrade en daarin eene nachtmaals-tafel geplaatst;
de sacristij werd nu de kerkmeesters-kamer en bleef dit
tot aan het jaar 1751, toen de overwelfde Assendelftsche
kapel daarvoor werd afgestaan, het grafmonument daarin
aanwezig, werd toen omdat het te veel plaats innam,
ten deele afgebroken en met de afbraak in eene kast
weggemoffeld; de kapellen rond den koor-omgang gelegen,
werden van lieverlede veranderd in woon- en huur-huisjes,
die van het Oude H. Graf werd nu eene diaken- en collec-
tanten-kamer, en één der kapellen aan de zuidzijde ver
anderde in een Collegium Anatomico Chirurgico, en
in 1772 in een schouw voor drenkelingen. De preekstoel
werd verplaatst naar de zuidelijke midden-kolom en omsloten
door een vierkant doophek; de groote koperen doopvont
werd buiten gebruik gesteld en waarschijnlijk verkocht, want
krachtens resolutie van Baljuw, Schout, enz. van 11 Aug.
1579 „Is geresolveert dat men die ornamenten, kelcken,
„kappen ende wampelen ende allerlande toebehoeren sal
„vercoopen ten meesten oirbaer ende profyte van den Hage
„omme daer mede te betaelen de reparatie van den toorn
„ende anders mits houdende pertinente inventaris daer
„van verantwoordende daer ende alsoo ’t behooren sal”
en wat toen niet verkocht werd, dat is óf vernield
óf spoorloos verdwenen, evenals alle archief-stukken, oude
rekeningen en kerkelijke inventarissen. De talrijke vicariën
en beneficiën op de verschillende altaren der kerk ge
vestigd, zij gingen meerendeels over op het Geestelijk