DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
188
een lang, wijd kleed met grooten kraag, bezet met eenige
schelpen, een hoed met breeden rand op het hoofd, eene
reis-tasch om zijn middel en eene staf met waterkruik in
de hand, voorgesteld als apostel, uitgaande om allerwege
het Evangelie te verkondigen.
Wie was de maker, de meester van dezen preekstoel,
met zijn eenvoudige trap en getorste ijzeren leuning?
ik weet het niet, nergens is een naam of naamteeken te
vinden, opvallend is het echter, dat deze preekstoel zoo
in allen deele het cachet heeft, als ware hij voor eene
Protestantsche kerk gedacht en ontworpen, hetgeen blijkens
zijn duidelijk jaarcijfer niet het geval is, een jaarcijfer,
bevestigd door den in de Wester- of St. Gommarus-kerk
te Enkhuizen, aanwezigen preekstoel, die in allen deele
met dien van de St. Jacob identiek is, doch het jaarcijfer
1557 draagt.
De oude zandlooper mist nu op het dekblad van onzen
preekstoel en evenzoo missen nu de twee koperen can-
delabres en de oude bijbel met het zware koperen beslag,
eertijds rustend op een a jour bewerkte koperen lezenaar
met het wapen van ’s Gravenhage.
Het groote orgel uit den tijd van den preekstoel bestaat
helaas niet meer, in 1587 vernieuwd, werd het in 1629
door een ander vervangen, dat in 1719 vergroot op zijn
beurt in 1764 werd vervangen, welk laatste in 1882 weder
plaats maakte voor het nu aanwezige, vervaardigd door
J. F. Witte (firma J. Batz) te Utrecht. De orgel-vloer
werd toen 1.35 M. lager gelegd en aan het orgel tevens
3.50 M. meer voorsprong gegeven, waardoor de zijbogen
der west-travée bijna geheel gedekt en de eerste midden-
beuk-travée, nu zoo goed als geheel door het orgel met
zijn galerij is ingenomen, dat met de onderstaande regeerings-
bank thans een gesloten geheel vormt. Dit orgel moge een
uitstekend muziek-instrument zijn, doch het is veel te