DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE. 189 breed en te lomp van verhouding, het mist alle elegance, het past daar niet, met elke vernieuwing en vergrooting is het werkelijk steeds slechter van vorm geworden vergeleken met het sierlijk orgel van de St.-Laurens-kerk te Alkmaar, met zijn, in 1693 door Romeijn 'de Hooghe, beschilderde vleugel-deuren, vergeleken ook met het be roemde orgel der St.-Bavo is het zelfs arm en leelijk te noemen. De vroegere afsluitingen tusschen het binnen koer en den koor-omgang zijn verdwenen en in dat binnen-koor, staat nu, juist ter plaatse waar voorheen het hoofd-altaar stond, een marmeren praalgraf, in hoofdvorm overeenstemmende met dat van den „Redder des Vader lands”, van Prins Willem I, in de Nieuwe kerk te Delft. Door een gesmeed ijzeren hek, van 6.80 M. breedte bij 6 M. diepte omsloten, staat op eene witmarmeren trede eene zwart marmeren tombe, hoog 1.36 M. met voor springende hoeken, aan de voorzijde versierd met de wapens van de Vereenigde Nederlanden en van Holland, eene tombe, aan drie zijden bezet met wit marmeren bas-reliefs, zeeslagen voorstellendeop de tot piëdestals dienende hoeken, staan rood marmeren kolommen met corintische basementen en kapiteelen van wit marmer, elk een hoofd gestel dragend, waaruit zich op elk der vier zijden een geprofileerde boog ontwikkeld, als sluitstuk van twee elkaar doorsnijdende segment-vormige gewelven, een kruisgewelf vormend, dit monument sluitend en dekkend tevens. Is die overwelving van rood marmer? Schijnbaar ja, maar dan zou dat gewelf uit één blok van minstens 3.70 M. in ’t vierkant bij 1.50 M. dikte moeten zijn gehouwen, dat, al ware het verkrijg- en stelbaar, toch onmogelijk veilig door die vier kolommen kon worden gedragen. Zóó bedriegelijk zijn door den Haagschen schilder van Schaïck indertijd die hoofd gestellen en bogen gemarmerd, dat men eerst door

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 205