196
DE ST.-JACOBS-KERK TE ’s GRAVENHAGE.
merkwaardigs meer, dan de aldaar nog hangende wapen
borden van de Ridders van het Gulden Vlies, tegen wier
achterzijden zijn vastgehecht, zes eigenaardige cartel-
vormige tekst-borden van het jaar 1591, teksten bevatten,
voor zooveel leesbaar, uit Deuteronomium, Leviticus, enz.
borden wel waard om gerestaureerd en op eene betere
plaats in de kerk opgehangen te worden.
Het binnen-koor dient nu eiken Woensdag voor de
huwelijks-inzegeningen, een kleine geverfde preekstoel op
lompen voet, met de afbeeldingen van de vier evangelisten
in een rococo-randje op de paneelen, een gewoon huis-
orgeltje en enkele doodeenvoudige banken, vormen het
daarvoor dienend ameublement, in dit hoogst ongezellig
milieu.
Verschillende gebeeldhouwde grafzerken dienen nog hier
en daar ter bevloering; in de zuid-oostelijke dwars-beuk
staat in den westelijken hoek het groote grafmonument van
Philips van Hessen-Philipsthal, vrij smakeloos uitgevoerd in
rococo-stijl, in 1721, en in de zuidelijke west-travée ziet
men nog de dichtgemetselde, omlijstte ingangen tot een
tweetal grafkelders, op die lijsten staan losse schilden met
de namen Emants en Bruinisse. Een zestal groote, blinkend
gepoetste, koperen gas-kronen, elk met 18 lichten, zorgen
met de twee 3-lichts-brackets, die zich aan het hoogst
eenvoudig gestoelte der Koningin bevinden, voor de wer
kelijk schitterende avond-verlichting, terwijl in de klank-
plaat van den preekstoel een afzonderlijk licht is aan
gebracht.
En hiermede is de tegenwoordige toestand onzer
St.-Jacobs-kerk geschetst.
Is het gewenscht, dat die toestand in allen deele zóó
blijve? Op die vraag, is het antwoord beslist neen.
Het koor met zijn omgang en beide zij-kapellen, nu
vrijwel eene doellooze ruimte, ten deele zelfs bergplaats