Van Loon II, p. 383.1.
3) Van Loon, p. 383.3.
Thans moeten wij eenige jaren overslaan om te komen
tot den vrede van Westminster, die den voor de Ver-
eenigde provinciën niet gelukkigen eersten Engelschen
oorlog beëindigde, i) De Amsterdamsche goudsmid Muller
maakte een grooten penning, waar Nederland en Engeland
als twee vrouwengestalten zijn voorgesteld, de Vrede die
zich achter haar bevindt, houdt met lauwertakken de
speeren aan elkander vast, aan de keerzijde zeilt in volle
kalme zee onder voorspoedigen wind het vredesschip,
het niet zeer poëtische omschrift luidt
„Waarom zeilt ’t vredesschip op ’t zilver in de zee?
Omdat de broederkrijg veranderd is in vree”.
Ook op andere penningen dezen vrede herdenkende,
keert de gedachte weer dat de oorlog tusschen Engeland
en Nederland eigenlijk een broederkrijg was, wij zien
b.v. 2) de Maagden der beide landen, kenbaar aan haar
emblemata, leeuw en lier, samen den vrijheidshoed omhoog
houdenhet omschrift spreekt den wensch uit dat de
vroegere bitterheid verre van de vereenigde gemoederen
moge zijn opdat de door bloed verkregen hoed der vrijheid
staart tevreden op eenen krijgsgod die door het vel van
den oorlogstrommel heengevallen isaan de keerzijde
vliegen twee gestalten elkander innig kussend in de lucht,
terwijl een woeste mannengestalte met gebalde vuisten
en grijnzend gelaat op den grond ligt, de twee volgende
versregels verklaren dit tooneel.
„Wo Gute und Treu sich kussen
Ligst Du, o Neid, zum Fuszen”.
ZINNEBEELDIGE VOORSTELLINGEN OP VREDESPENNINGEN. 13