2o8 den EEN BLIK OP ’s-GRAVENHAGE IN l8oo. kleederen te steken, welke den rang en stand aanduidden van de persoon bij wie zij in dienst waren. Wedijverden eertijds de vreemde gezanten in kostbare levenswijze en spilzucht, sedert ons vaderland den naam van Bataafsche Republiek voerde, waardoor het een mindere plaats in Europa’s statenrij had, was de glans der diplomatie verdwenen. Alleen de Fransche enSpaansche gezant leefden alhier op groote voet. Op de partijen die voorheen plachten uit te gaan van de eerste Haagsche kringen, had de geest van den tijd ook zijn stempel gedrukt, want gewone burgers bleven er niet meer van uitgesloten moeilijk kon het wel anders wilde men getrouw blijven aan de leuze: „Vrijheid, Gelijk en Broederschap.” Wie had de verwonderde gezichten der Hagenaars niet eens willen zien toen het eerste detachement Franschen, vier dagen na de vlucht der Stadhouderlijke familie, binnen de stad verscheen. Die soldaten van het leger van Pichegru, in een havenlooze uniform gestoken, ver hoogden den indruk niet die men van deze Vrijheidszonen verwachtte. De troep werd door twee Leden der Nationale Conventie begeleid, welke in een krachtig gestelde publicatie alle oproerige bijeenkomsten verboden, zoodat door hun streng genomen maatregelen de aanhangers van Stadhouder voor de volkswoede bleven behoed. Vooral leden de Orangisten een gevoelig verlies, toen Prins Willem George Frederik op 25-jarigen leeftijd te Padua, den 6 Januari 1799, kwam te overlijden. Zijn persoon en zijn militaire talenten dwongen zelfs de Patriotten eerbied af, zoodat bij een langer leven, deze Prins wellicht een sterke partij op zijn hand zou hebben gekregen. In vele boekwinkels werd nog in het jaar 1800 ’s Prinsen portret te koop aangeboden, doch wie zich

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 224