EEN BLIK OP 's-GRAVENHAGE IN l8oo. 210 i) R. Feil. Reis door de Bataafsche Republiek in 1800. Een stad als ’s Gravenhage welke steeds de zetel was geweest van aanzienlijke vreemdelingen, hooge ambtenaren, militairen, den adel benevens tal van wetenschappelijke personen, had zeker wel het meest geleden in den roes der vrijheid. Voor de omwenteling woonden aldaar vele kleine Duitsche Vorsten, die er hunne inkomsten verteerden, terwijl de stad zich dikwijls in het bezoek van rijke vreemdelingen mocht verheugen. Vele families bewoonden voor de revolutie de fraaie, aangenaam gelegen huizen in het centrum der stad, doch de achteruitgang hunner finantiën noopten hen kleinere huurhuizen te betrekken, zoodat er in 1800 vele deftige woningen ledig stonden. Niettemin bleef de residentie een interessante stad. In het voornaamste kwartier, als het Voorhout en de Vijver berg, waren de meeste heerenhuizen vóór de revolutie met familiewapens versierd, doch dit aloud gebruik der Marmont zegt van hem in zijn „Mémoires”, dat de latere Hertog van Castiglione een martiaal voorkomen had, maar dat zijn stem zoo ruw klonk dat men in hem eerder den tamboer-majoor dan den Generaal zou herkennen. Lang evenwel heeft Augereau zijn commando hier te lande niet behouden, want in den nacht van 16 op 17 Juli 1800 vertrok hij met zijn adjudanten en den chef van den Staf naar Parijs, alwaar Bonaparte hem ontboden had om den veld tocht naar den beneden-Rijn te organiseeren. Dientengevolge verscheen den 4el1 Augustus als zijn opvolger de Generaal Victor, de latere Hertog van Belluno, die zich in den slag bij Marengo had onderscheiden en vier jaren het commando hier te lande heeft gehandhaafd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 226