EEN BLIK OP ’s-GRAVENHAGE IN l8oo. 2l6 la Hollande, La Haye 1780. 1) Lettres sur zeevisscherij had doen te niet gaan, tot den bedelstaf gebracht. Zoo hadden de Engelschen in 1798, 28 visschers- pinken buit gemaakt, hetgeen de Scheveningers niet weinig in verlegenheid had gebracht en welke ramp in 1803 zou verergeren door het wegkapen van nog een aanzienlijk aantal. Het was een schade, welke de visschers dan ook in de eerste jaren niet te boven kwamen, niet tegenstaande men een collecte tot tijdelijke ondersteuning voor hen hield. Toch mag niet onvermeld blijven dat de maand Januari 1800 voor de visscherij niet onvoordeelig was, want er werd zooveel kabeljauw en schelvisch ge vangen, dat men 5 pinken in zee liet looperi. Ds. Faassen de Heer, die zijn gemeente nauw aan het hart lag, kon niet nalaten dit feit in een toepasselijke leerrede te gedenken. Over de genoegens aan het strand verhaalt ons Pilati de Tassulo i) hoe men onder den blooten hemel en in het openbaar van de zeebaden gebruik kon maken. De vrouwen en dochters der visschers liepen de lieden die baden wilden, in troepen na en boden zich aan om op de kleeren te passen. Zij kleedden zich in tegenwoordig heid der Scheveningers uit en sprongen in zee. Na hun bad hielpen de meisjes hen afdrogen en de kleeren aan trekken, welke dienst zij bij iedereen voor een fooitje deden. Die jeugdige Scheveningstertjes konden onzen Franschman niets bekoren, „car elles puent comme nos capucins et sont habillées presque de mêmec’est grand dommage car il y en a des belles parmi elles”. Maar het zeebaden nemen wilde in die dagen bij het meerendeel der Hagenaars nog geen ingang vinden. Vreemd genoeg is het dat eerst in 1818, wanneer de exploitatie Pronk tot stand kwam, de welgestelde Hagenaars

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 232