EEN BLIK OP ’s-GRAVENHAGE IN l8oo. 222 Wat rekest Haagsche Bosch begaven om den kamp te ondernemen. Aldaar gekomen trokken de vechtersbazen hun rokken uit en werden de sabels gekruist. De Heer B. a B. viel het eerst aan, doch mocht met den langeren sabel van den Heer O. een diepe hoofdwonde ontvangen, waarna deze eènige passen achteruit week en B. a B. toeriep dat hij gekwetst was. Maar de gekwetste liet daarop volgen dat het nog niet genoeg was en viel zijn tegenpartij met verdubbelde woede aan. Nu ontving de Heer B. a B. andermaal een wonde en wel aan de rechterhand, waarna hij den strijd moest opgeven. De zwaar gekwetste werd toen binnen een nabijzijnde tent of koffiehuisje gebracht en een chirurgijn gehaald om hem te verbinden. De zaak lekte spoedig uit en kwam voor het Hof. Het vonnis dat dit Gerechtscollege eerst over den Heer O. uitsprak luidde aangezien het duelleeren hier te lande streng verboden was dan ook voor dien tijd vrij hard, want beklaagde zag zich niet alleen in zijn betrekking van klerk geschorst en veroordeeld tot een boete van honderd gouden guldens ten voordeele van het Bataafsche Gouvernement, maar werd bovendien voor den tijd van zes jaren verbannen uit het voormalig gewest Holland. nu den Heer B. a B. betrof, deze legde in een aan het Hof de getuigenis af, hij onbekend was met de militaire plakkaten op het duelleeren hier te lande. Voorts voerde hij aan dat hij voorheen in krijgsdienst was geweest van vreemde mogendheden en aldaar vele duels had zien plaats vinden, zonder dat de partijen daarover in rechten waren betrokken geweest en hij alzoo in de meening verkeerdedat het duelleeren aan ieder militair vrij stond. Verder betoogde hij dat dit tweegevecht niet als een duel kon worden beschouwd, aangezien vooraf geen dag en uur daarvoor bepaald was en er geen secondanten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 238