AANTEEKENINGEN UIT HET OUDSTE ORDONNANTIEBOEK. 235
1596.
i) „Grave vanLintcelnegesante van deConinginne van Engelant,
treckende naer den Paltzgrave Fredericq.”
res. St. Gen. 26 Aug. p. 4i8vs.
s) Adriaentgen, wed. Elias Cleuting.
3) de Swan, Plaats n.z.
4) Du Vergiers. compareert ter vergadering 10 Febr. bijzijn
vertrek vereerd met een gouden keten.
6) Caron komt in het land „tot reddinge van zijne particu
liere saken, mits het overlyden van zijn swager die commies
van de monsteringe Van den Broecke, mitsgaders om desen
Staten te verthoonen dat hij hem langer op het tractement
't welck hij tot noch toe van den lande heeft geproffiteert,
niet en kan onderhouden”.
Neemt afscheid 29 Maart.
Dammas Goudt, weert int Hoeffyser alhier 209
guld. io st. „voor de teercosten bij Milort Linchum x)
ende zijne junckeren ende dienaeren tot zijnen
huyse gedaen.
26 Aug. p. i9ivs.
Weerdinne 2) in de Swane 3) alhier 33 guld.
9 st. „voor teringen gedaen in de herberge bij
den Portemanteau van den Coninck van Vranckrijck4)
gebrocht hebbende de ratifficatie van de hande-
linge des hertogen van Bouillon mette heeren
Staten Generael beroerende de lique offensive
ende defensive tegen den Coninck van Spaignen.
19 Febr. p. 2o6vs.
Elisabeth Merttensdu weerdinne in de herberge
van tVosken” 507 pond 7 sch. voor teringen
gedaen bij Noël de Caron 5) agent van de Staten
in Engelant.”
3 April p. 210.