AANTEEKENINGEN UIT HET OUDSTE ORDONNANTIEBOEK. 245
TÓO2.
29 Juli p. 366.
Dammas Goudt, 50 pond „voor de teringen bij
millord Cree 2) met syne suite tsijnen huyse gedaen.”
2 Juli p. 364.
Dirck Gooi, castelleyn vant Hoff alhier, 296
pond voor sekere oncosten bij hem gedaen int
accommoderen ende bewaren van den Admirante
van Arragon.
3 Aug- P- 366vs.
Jacob Sloth, weert in den Pellicaen, 222 pond
„voor de teringen tsijnen huyse bij den heere van
Plessen,, gesante van den Cheurforst Paltzgrave ;j
gedaen.”
gedaen bij den welgeboren heere grave Otto van
Solms, paltzgraeffsche gesante met sijn suyte.”
24 Jan. p. 358.
1) „drye jonckeren ende vier dienaers”.
Res. St. Gen. p. 23.
s) „Compareert die raedtsheer Gilpin, recommandeert van
wegen haere Majesteit van Engelant, dat dheeren Staten in
hare dienst souden gelieven te employeren den heer millord
Grey, ende dat doende hem te laten commanderen over een
trouppe ruyteren” enz.
Res. St. Gen. p. 183, i87vs. enz.
hij wordt 8 Juni door de Staten begroet en in zijn herberg
„gedefroyeerd”.
3) Wolradt van Plessen, compareert ter vergadering 15 Juni,
wordt bij zijn vertrek vereerd met een „gouden ketten,” tevens
werd voor hem opgemaakt „opene patenten aende alle de
scheepscapiteynen commanderende opte scepen van oorloge
liggende opten Rhijn dat sij zijn L. vertreckende naer Duytslant
tot voorderinge van sijn reyse in heure schepen willen accom
moderen ende van het eene schip tot het ander sekerlijk
convoyeren”. Res. St. Gen. 1 Juli.