DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV.
249
souvereiniteit van het geheele gemeentebest bleven plaatsen.
Deze strijd tusschen de generale en de provinciale
souvereiniteit is meestal met scherpe wapenen, soms zelfs
met het allerscherpste, het zwaard, gestreden, maar geen
van beide partijen kon zich de overwinning duurzaam
toekennen. Op zeer vreedzame wijze daarentegen is het
geschil beslecht, dat ik wensch te beschrijven en dat, hoewel
op zich zelve onbeduidend, toch in verband met het boven
uiteengezette de aandacht verdient, daar men er uit kan
zien, hoe het verschil van opvatting over de souverei
niteit zelfs bij de nietigste aangelegenheden naar voren
kwam en hoe de Staten zelfs in kleinigheden hun aan
spraken met vollen nadruk handhaafden. Het geldt hier
niets meer dan den voorrang bij een begrafenis.
Willem IV was den 22en October 1751 gestorven. Maar
met de’' begrafenis scheen men weinig haast te hebben.
Wat hiervan de reden moge zijn geweest, eerst den
24 December van dat jaar gaf de president der Staten-
Generaal, de heer van Lijnden van Ressen, de vergadering
in overweging, „of niet tot betooning van de liefde en
agting die den Staat voor de dierbare Persoon van wijlen
Sijn Hoogheid, onsterffelijker gedagtenisse, heeft gehad, en
tot bewijs van eer en respect voor hoogst desselfs Memorie,
bij haar Hoog Mog. geresolveert behoord te werden, dat
het Lyk van Syne Hoogheid ten koste van de gesamentlijke
Provinciën ter Begraaffenisse sal werden gebragt”. De
voorzitter beriep zich daarbij op de antecedenten sedert
de begrafenis van prins Willem I in 1584. De vergadering
vereenigde zich dan ook met het voorstel „en is dien-
volgende goedgevonden en verstaan, dat haare Koninglijke
Hoogheid sal werden versogt aan den Staat het genoegen
te geeven, dat het Lijk van sijn Hoogheid, glorieuser
gedagtenisse, ten koste van de gesamentlijke Provinciën
ter Begraaffenisse werde gebragt, en ten dien einde aan