DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV. 253 Resolutiën Staten van Holland 14 Jan. 1752. rainiteit over de Provincie van Holland en Westvriesland, en oversulks over het Territoir, waar op de solemneele actie geschieden sal, en dat bij gevolge buiten alle twijfel in deese aan haar Edele Groot Mogende en der selver Gecommitteerden, als op derselver Souverain Territoir, de voorrang van regtswegen toekomt voor haar Hoog Mog. en derselver Gedeputeerden, als konnende op fundament van Regt niemand booven haar in rang admitteeren of erkennen, sonder aan haar Regt van Souverainiteit te kort te doendat niet te min haar Edele Groot Mog. hier door zijn onverlet, om in dit speciaal geval gelijke poli- tesse en beleefdheid te oeffenen, als te meermalen, selfs tusschen Souverain en Souverain, in diergelijke gelegen- heeden plaatse heeft gehad en gebruikt is geweest, en dat in dien sin, en oversulks om op het Territoir van haar Edele Groot Mog. eere en civiliteit te doen aan de Vergadering van haar Hoog Mog. uit een bysondere consideratie voor deselve, als representerende in saaken de Generaliteit aangaande de gesaamentlyke seeven Sou- veraine Provinciën, en mitsdien in dien deele het geheele Lighaam van de Republicq, haar Edele Groot Mog. goed gevonden hadden, in het bijwoonen van de voorsz. actie den voorrang aan haar Hoog Mog. te geeven, deselve immediaat in ordre en rang volgende, met dien verstande nogtans, dat haar Edele Groot Mog. hierdoor niet in het minst van haar voorn, incontestabel Regt willen ce- deeren” Daarmede was aan den wensch der Staten Generaal en aan het gewone gebruik voldaan, maar had tevens Holland zijn souverein recht gehandhaafd. Maar hoe nu te handelen met den Raad van State, die ook ter begrafenis was genoodigd? Hier wilde Holland van geen toegeven wetenin geen geval erkende het, op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 269