DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV. Res. Stat. Gen. 18 Januari 1752. 256 peteerende, maar volgens de Unie 'alle infractie en attentat daarteegen verpligt te zijn teegen te gaan en te weerendoch hebben verklaart het voor een onteegen- seggelijke waarheid gelijk te houden, dat daar het gantsche Bondgenootschap wort gerepresenteert een Lid de preseance niet kan pretendeeren, veel minder hebben uit hoofde van het Territoir waar op de actus geschiet, sonder de geheele Republicq binnen en buiten te prostitueeren, en ieder actus van de Generaliteit van de Provincie van Holland, op wiens grond het geschied te doen afhangen, waar om niet konnen afgaan in deesèn van hetgeen voor heen in diergelijke plegtigheden sonder interruptie is geobser- veert te meer daar de Begraaffenisse op naam en kosten van de Generaliteit geschiet.” Bij dit protest tegen de aanmatiging van Holland sloot zich Stad en Lande aan. ]j Dit standpunt was zeker volkomen juist van de andere provinciën. Al was Holland dan ook souverein op eigen gebied, waar zou het heen, zoo die souvereiniteit in zich sloot, dat de Staten Generaal, in de Haag vergaderende, ook daaraan waren onderworpen? Zoo zou per slot van rekening het geheele landsbestuur aan Holland onder worpen zijn, omdat dat bestuur binnen Hollands grenzen zetelde. De vraag, waarover gestreden was, betrof niets meer of minder dan de vrijheid der Staten-Generaal zelve. Het is dezefde kwestie, die de Staten van Holland zelve noopte hun vergadering niet in een der stemhebbende steden, maar in het dorp ’s Gravenhage te houden en die in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika de regeering er toe heeft gebracht een eigen, alleen aan den Bond behoorend terrein voor de hoofdstad te reserveeren. Zoo stonden beide partijen tegenover elkander, ieder zijn stand punt handhavende en dit, terwijl de tijd drong en de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 272