s6o DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV. op een solemneele wijse doen inviteeren”, „maar U Hoog Mog. geeven de exclusie aan het Collegie, en laaten alleen aan de respective Leeden de bloote faculteit van sig volgens de voorgestelde schikking daar bij te kunnen laten vinden.” „Een tweede reflexie” is, dat de voor gestelde schikking „is een volstrekte nieuwigheid, waar van wij U Hoog Mog. met volkoomene gerustheid durven verseekeren, dat geen voorbeeld van de retroacta sal worden gevonden sulks dat wij door de gemelde schikking soo als deselve legt, te accepteeren, vermeenen souden de oude luister van het Collegie te hebben ver waarloost en ons selve geëxponeerd aan de kleinagting van het publicq, aan de reproches van onse succurseurs in officio, en aan het misnoegen van de respective Bond- genooten aan welke wij responsabel sijn van ons gedrag.” Om egter te beantwoorden aan het versoek van U Hoog Mog., ten einde wij alle mogelijke faciliteit tot de voor- schreeve schikking van onse zijde souden toebrengen,, hebben wij na rijpe overweging geresolveerd de selve aan te neemen, onder de navolgende mitsen. Eerstelijk, dat onse kamerbewaarders sich sullen voegen neevens de kamerbewaarders van U Hoog Mog. Ten anderen, dat onse Hofmeester sal marcheeren neevens den Hof meester van U Hoog. Mog. Ten derden, dat soo wel onse Ministers als de Griffier van U Hoog Mog. agter U Hoog. Mog. en deesen Raad sullen gaan. En laatstelijk, dat van al het selve uit de te formeeren Lijst van de Lijkstatie expresselijk sal blijken Soo wij die mitsen alle te samen en elk van dien in het bijsonder, sonder eenige restricie, uitsondering of palliatie niet souden moogen obtineeren, zijn wij en ieder Lid van ons geresolveerd, de voorgeslaage schikking cordatelijk te declineeren en dan reclameeren wij de oude en ongeinterrumpeerde possessie waar in wij tot hier toe zijn geweest, van bij

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 276