2Ö2
DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV.
Zoo is het geschied. Slaat men het groote plaatwerk
van Jan Punt over de begrafenis van Willem IV 1) opr
dan ziet men, dat achter het lijk, onmiddelijk achter den
Prins van Baden-Durlach en den Hertog van Brunswijk
volgenDe Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der
Vereenigde Nederlanden, voorafgegaan door acht boden,,
twee kamerbewaarders, vier trompetters, een heraut en een
hofmeester en gevolgd door acht boden. Onmiddelijk
daarachter gaanDe Edele Groot Mog. Heeren Staaten
van Holland en Westvriesland, voorafgegaan door acht
boden, twee kamerbewaarders en een heraut en gevolgd door
acht boden. Achter de Staten van Holland volgen dan de
Hooge Raad, het Hof van Holland, de Magistraten van
Delft en den Haag, ten slotte de predikanten van deze
beide steden. Van den Raad van State is geen sprake.
Evenmin van het derde Generaliteits College, de Gene-
raliteits Rekenkamer. Ook deze heeft een poging gedaan
om de begrafenis te mogen volgen. Den 28 januari schreef
zij een brief aan de Staten Generaal, waarin zij begon
met te erkennen, dat zij nooit de begrafenis van een
Stadhouder had mogen bijwonen. Reeds in 1625 bij de
begrafenis van Maurits had zij dit verzocht, maar nul op
het request gekregen. Maar „dewijl sij uit haar Hoog.
Mog. Resolutie van den 22 deeser hadden gesien, dat
voorschréeve solemniteit nu soodanig was gereguleert,
dat de Raad van Staate niet en corps soo als voor deese
op de Begraaffenisse soude verschijnen, maar aan de
Leeden van gemelde Raad van Staate de vrijheid gelaaten
om sig te kunnen schikken elk bij en agter alle de Heeren
Gedeputeerden van de Provincie waar uit sij waaren gecom-
1) Lijkstaetsie van Z. D. H. den Heere Willem Carel Hendrik
Friso, Prince van Orange en Nassau Naeuwkeuriglijk nage-
tekent door P. van Cuyck, Jr. en in het kooper gebragt door
Jan Punt, ’s Gravenhage 1755 fol.