2Ó5 DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV. t) Uitgaande brieven van den Raad van State, 8 Februari 1752. 2) Resolutiën der Staten van Holland, 12 Februari 1752. 3) Resolutiën der Statén van Friesland, 7 Maart 1752. beroep op de verschillende antecedenten en verhaalt breedvoerig het voorgevallene. Hij verzoekt ten slotte de provinciën te willen overwegen „of niet de decentie meedebrengt, dat hier in werde voorsien voor het toe komende en nadien het ons voorkomt, dat sulk nood- saakelyk is, soo versoeken wy dat U Edele Mog. de Heeren der selver Gedeputeerden ter Vergadering van haar Hoog Mog. gelieven te authoriseeren en instrueeren om by Resolutie van de gesaamentlyke Bondgenooten te helpen vaststellen, of de Raad van Staate in toekomstige gevallen haaren ouden rang sal behouden, dan of eenige en hoedanige verandering daar in sal worden gemaakt, ten'einde wij weeten waar na ons te reguleeren”. i) Deze missive kwam natuurlijk in de Staten der pro vinciën ter sprake. Den i2el’ Februari werd zij door Holland in handen gesteld van „de Heeren van de Rid derschap en verdere haar Edele Groot Mog. Gecommit teerden tot het groot Besogne” ter fine van advies. 2) Wat Zeeland, Utrecht en Overijsel hebben besloten, is mij niet gebleken. In Friesland kwam de zaak den 7en Maart ter sprake de Staten van dat gewest besloten de Heeren haar Edele Mog. Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten, soo als gelast word mits deesen, om met con currentie van de andere Provinciën alle devoiren aan te wenden, ten einde den Raad van Staate in de possessie van haaren rang werd gemaintineert, te meer, nadien sulks in deese Provincie by de Begraaffenissen van de Heeren Stadhouderen in dier voegen is geobserveert”. 3) De Gecommitteerden ter Generaliteit gaven natuurlijk uitvoering aan dat besluit en brachten het den i3en Maart

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 281