266
DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV.
i) Resolutiën der Staten Generaal, 13 Maart 1752.
in de Staten Generaal. De gedeputeerden van Holland,
begrijpende dat de slag hen gold, hebben „de voorsz.
Resolutie copielijck overgenoomen, om in den haaren
breeder gecommundceert te werden”. Maar „dien onver-
mindert” besloten de Staten Generaal de resolutie in
handen te stellen van „haar Hoog Mog. Gedeputeerden
tot de saacken van de Placaaten en Reglementen” om
daarover advies uit te brengen. Ook reeds in de Republek
geloofde men in de allesafdoende kracht van commissiën.
Holland maakte niet de minste haast de zaakte af te doen
het was natuurlijk zijn taktiek de kwestie op de lange
baan te houden, daar een resolutie der Staten Generaal
het zeer waarschijnlijk bij meerderheid van stemmen zou
hebben gedwongen toe te geven. Friesland, gelijk wij
zagen, en ook Groningen en Gelderland, gelijk wij zullen
zien, waren wel geneigd den Raad van State zijn hem
toekomenden rang te verschaffenallicht voegde zich
daarbij nog een der andere landprovinciën en daarmede
zou alles zijn beslist en Holland in deze etiquettekwestie,
die echter in den grond een staatsrechterlijk geschil was,
zich hebben moeten buigen. Alles kwam er dus op aan
tijd te winnendeed zich onverhoopt weer het geval
voor, dat een vorst moest worden begraven, dan kon
Holland op gelijke wijze als nu bij de begrafenis van
Willem IV was geschied den Raad van State gemakkelijk
op zijde schuiven. Uit deze zucht tot tijdwinnen is het zeker
te verklaren, dat de bovengenoemde resolutie van Friesland
eerst den i5en April in de Staten van Holland door den
Raadpensionaris werd ter tafel gebracht, ook hier weer
met onvermijdelijk gevolg, dat zij in handen werd gesteld
in handen van het groote Besogne, dat, gelijk men zich
zal herinneren, ook reeds de missive van den Raad van