269 DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV. commissie ad hoe verwezen. Alleen werd ter Staten Generaal aan Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel verzocht op het betwiste punt zich een opinie te willen vormen, opdat Haar Hoog Mogende een besluit zouden kunnen nemen. Daarbij is het gebleven. Noch in de resolution der Staten Generaal noch in die van Holland is verder sprake van deze aangelegenheid. De vier provinciën hebben zich geen meening gevormd en de drie andere, die voor den Raad van State in de bres waren gesprongen, hebben daarin berust. Zoo belangrijk was de zaak toch ook wezenlijk nietandere aangelegenheden vorderden de aandacht. Gelijk zoovele en veel gewichtiger aangelegenheden bleef ook deze onafgedaan. Waarschijnlijk heeft men be grepen, dat men tegen den uitgedrukten wil van Holland toch niets kon uitrichten. Zoo was nog niets beslist, toen zich weer het onverhoopte geval voordeed,waardoor de oude strijd weer begon. Den 12 Januari 1759 stierf prinses Annaden volgenden morgen bracht de president het bericht daarvan in de Staten-Generaalwij moeten de heeren wel gelooven, waar zij hun gemoed uiting gaven aan „derselver smertelijeke droefheijd over het ontijdigh afsterven van haar Koninghlijcke Hoogheijd”. Onmiddellijk werden een reeks van besluiten genomen: den 15 Januari reeds deed Gelderland het voorstel ook de gouvernante evenals zeven jaar vroeger haar gemaal op kosten der Generaliteit te doen begraven. Er werd een commissie be noemd om de retroacta na te zien en aan Holland verzocht spoedig het advies van de Staten van dat gewest in te win nen. Den 18 Januari besloten deze in den geest van Gel derland, -) zoodat reeds den volgenden dag de Staten- Generaal de desbetreffende resolutie konden uitvaardigen. s) 1) Resolutiën der Staten Generaal, 15 Januari 1759. 2) Resolutiën der Staten van Holland, 18 Januari 1759. 3) Resolutiën der Staten Generaal, 19 Januari 1759.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 285