DE VOORRANG BIJ DE BEGRAFENIS VAN WILLEM IV. 27O Maar nu stond men weldra weer voor dezelfde moeilijk heid als in 1752. Den 26 Januari werden Haar Hoog Mogenden door de voogden van den Prins Erfstadhouder tot het bijwonen der begrafenis uitgenoodigd, welke uit- noodiging natuurlijk werd aangenomen. 1) Den 2 Februari werden eveneens de Staten van Holland genoodigd, 2) maar zij namen die invitatie niet aan, zonder eerst hun standpunt omtrent den voorrang te hebben vastgesteld. 3) Dit standpunt was hetzelfde als het in 1752 door hen ingenomenezij handhaafden hun souvereiniteit en rang, maar waren gaarne bereid aan de Staten-Generaal als gewenschte gasten op hun grondgebied den voorrang te gunnen. De gedeputeerden van Holland gaven den 5 Februari de Staten-Generaal van dat besluit kennis. De andere provinciën behielden zich hun meening voor. Gelderland, Friesland en Stad en Lande verwezen naar hun boven besproken resolutiën van 1752, aangaande den rang van den Raad van State. 1‘Den i4den kwam ter vergadering een brief in van dezen Raad, waarin hij zijn rechten handhaafde, om onmiddellijk achter de Staten-Generaal te volgen, echter verklaarde te zullen berusten in de vastgestelde volgorde, maar dan ook de begrafenis niet zou bijwonen. 5) Zoo is het geschied. Bij de lijkstatie der prinses, die den 23 Februari 1759 van den Haag naar Delft trok, volgden achter den jongen prins en den hertog van Brunswijk eerst de Staten- Generaal, vervolgens de Staten van Holland. Noch den Raad van State noch de Generaliteits Rekenkamer was het vergund de laatste eer aan de Gouvernante te bewijzen. Den Haag. H. Brugmans. Resolutiën der Staten-Generaal, 26 Januari 1759. 2) Resolutiën der Staten van Holland, 2 Februari 1759. 3) Resolutiën der Staten van Holland, 3 Februari 1759. 4) Resolutiën der Staten-Generaal, 5 Februari 1759. 6) Resolutiën der Staten-Generaal, 14 Februari 1759.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 286