EEN KIJKJE OP HET KANTOOR VAN JACOB CATS.
272
tafel
hij had het aan
De woning van Ds. Tegneus was gelegen aan de Zuidzijde
van den Burchwal en op 2 Mei 1645 door hem gekocht van
Jan Gerritsz Vermeulen voor/ójoo en een rentebrief van/rgoo.
„geabsenteert” om
gasten ten huize van
pensionaris zoo „seer becommert” was en er zooveel
gelegen lag aan de verdwenen papieren, gingen uit om
Heijnsbergen te zoeken en vonden hem dan ook eindelijk
in de woning van den Eerw. Ds. Thobias Tegneus
„bedienaer des Goddelicken Woorts”, en wel aan
gezeten met eenige andere gasten.
Pieter van I-Ieijnsbergen, die door Cats altijd gebruikt
werd tot het „copieeren ende doubleeren der secreetste
saecken”, toonde zich zeer verbaasd toen de twee klerken
binnentraden en hem het papier met ernst „afvorderden”.
Zij voegden er bij dat de Raadpensionaris zeer
ontevreden was en dat, indien hij het bewuste stuk niet
„promptelijck” afgaf, hij „in peryckel” verkeerde, zijn
klerkschap te verliezen en te maken dat hem het huis
zoude worden ontzegd.
Daarop in zijn zak tastende, haalde hij het bewuste
papier er uit, gaf het over aan de „knechten” en ver
zocht hen ernstig, niet aan den Heer Cats te zeggen
'dat zij het bij hem hadden gevonden, maar het te doen
voorkomen, alsof het, bij nader onderzoek, toch nog
tusschen de andere papieren te voorschijn was gekomen.
In zijn „Memorie” zegt hij zeer gemoedelijk dat hij
het stuk „goetwillich” overgaf en zelfs „presenteerde”
dadelijk mede te gaan om het te copieeren. Hij had
gemeend, beweerde hij, nog tijd genoeg te hebben
met het overschrijven en had zich toen voor een poosje
zich bij zijne vrouw en de overige
Ds. Tegneus te voegen en het stuk
in zijn zak gestoken om het later af te schrijven! Maar
niemand gecommuniceerd of het laten zien.