ZINNEBEELDIGE VOORSTELLINGEN OP VREDESPENNINGEN. 25
Friedem seinem Bodem”, dit slaat op den nog voortdu-
renden Turkschen oorlog.
Wij betreden thans de i8deEeuw
waar wij nog twee vredes uit be
spreken willen. Wij bedoelen de
vrede van Utrecht (1713) en
Aken (1748), maar helaas op allen
gebied komen wij tot eenen gruwe-
lijken val, èn historisch èn artis
tiek kunnen noch de feiten noch
de medailles de vergelijking met
hunne voorgangers doorstaan. De
geestige vindingrijkheid van de
,rte Eeuw, de uitge-
médailles van den aanvang der 17'
laten breedheid der gedenkstukken van den Munsterschen
vrede, het trotsche krachtbewustzijn van de penningen
der Bredasche onderhandelingen zijn verdwenen. De voor
stellingen zijn banaal.
Wij zien de Vrede en Vrijheid vroolijk dansen op een
onder gebroken wapenen bedolven oorlogsgod, tropeën
van hoornen des overvloeds, boeken, muziek-instrumenten
worden opgericht. De Vrede sluit in hoogst eigen persoon
den Janustempel. Europa zit aan het strand eener rustige
zee. De oorlogswapenen worden omgesmeed in ploegen,
terwijl Mercurius op een geldkist gezeten, tevreden toe
kijkt burgers der stad Utrecht staan met smeekend opge
heven handen voor het Stadhuis en roepen tot een in
de wolken zwevende vrouw, „vrede o Vrede kom”.
In 1748 is ’t nog veel erger en wij zouden dezen
zelf niet vermeld hebben wanneer wij niet ons opstel
eindigen wilden met het bespreken eener medaille, die
onlangs voor het Penningkabinet is kunnen aangekocht
worden en die zooals het wapen dat er op staat aanduidt