324
HET KORTENBOSCH.
gevangenis gedaan; maarzij zouden de groentevrouw
roepen, die wist er nog meer van te vertellen.
Het oude groentevrouwtje, dat al vijfenveertig jaar op
Kortenbosch woont, was inderdaad bijzonder op de hoogte.
Of zij nog iets van de gevangenis wist, werd haar in ’toor
geschreeuwd, want het goede mensch was stokdoof; „nou
minsch ik zou het niet weten, het was nogal géén oud gebouw.
Ik ben zelf wel in den kelder geweest waar de ijzeren ringen
nog hingen, waaraan de gevangenen werden vastgemaakt. En
daar buiten had het schabelletje gestaan waar de beul ze op
hing. Dat had ze zelf nooit gezien zóó bescheiden was ze
wel maar haar man had het haar verteld, want zie je en
hier wendde zij zich speciaal tot mij mijn man die nu al
dertien jaren dood is, was nogal een ordentelijke man en
daarom sprak hij nog al eens met een „meneer”, begrijp je,,
en die heeft hem alles verteld.”
Uit diezelfde officieele bron had zij ook gehoord dat er nog
vroeger een hooge ronde toren zou hebben gestaan, waar aan
de buitenzijde kleine balkjes uitstaken, waar je met één voet
op kon staan. Langs die balkjes moesten de misdadigers naar
boven klimmen en als zij dan 24 uren boven in den toren
hadden gezeten, waren zij vrij. Vrouwen, die zulke kunst
verrichtingen niet konden doen, werden in den kelder opge
sloten. Ik trachtte haar opmerkzaam te maken op die onbil
lijkheid jegens de leden harer sekse, maar zij verstond mij'
niet, en bracht nu weer het gesprek op haar man, die al
dertien jaren dood was, en die mij nog veel meer had kunnen
vertellen.
Het heengaan van dien eerbaren groentebaas blijkt dus
nu ook nog een verlies te zijn geweest voor de historie.
Een andere juffrouw uit een slijterij, die op de plaats woonde
waar het oude gebouw had gestaan, deed mij hetzelfde ver
haal over den kelder met de ijzeren ringen. Welke bestemming
dit gebouwtje heeft gehad, hetwelk tot zulke geheimzinnige
verhalen aanleiding heeft gegeven, is mij niet gebleken.
Zij vertelden dit met zekeren trots, alsof zij met de
slotbewoners in nauwe verwantschap hadden gestaan.
Deze legende was verklaarbaar. Bij een poort en dan
nog wel een leeuwenpoort, behoort een kasteel en bij
een kasteel een gevangenis, liefst een onderaardsche,