HET KORTENBOSCH.
332
zijn vader in 1559 legde hij het
trad hij in het huwelijk met
1) Mr. Cornells Fannius, heer van Oud Haarlem, geb. 9 Juni
1625, st. 3 Nov. 1675, zoon van Pieter en van Cornelia van
Beaumont, was eerst raad en pensionaris van den Briel daarna
in 1660 raad van het Hof.
2) Hoewel deze Hendrik van Renesse al zijn goederen fidei
cominis had gemaakt, had hij evenwel bij testament van
Gerrit van Assendelft, die in deze zaak niet gecom
promitteerd was, liet een zoon na, Nicolaas, die een
geestelijke opvoeding had ontvangen.
Na overlijden van
geestelijk gewaad af en
Wilhelmina van Haeften.
Daar hij geen kinderen verwekte, maakte hij zijn
minderjarigen neef Floris van Assendelft tot universeel
erfgenaam.
Deze overleed evenwel in 1573 ongehuwd op achttien
jarigen leeftijd, zoodat het leen aan zijn vader Cornells
verviel.
Na diens overlijden ging het over op zijn tweeden
zoon Gerrit, die in 1617 eveneens ongehuwd overleed,
waarna Kortenbosch overging aan zijn zuster Anna,
weduwe Jhr. Gerrit van Renesse van der Aa, heer van
der Aa, Streefkerk, Nieuw Lekkerland, enz.
Zij droeg het in 1626 op aan haar dochter Agnxes
gehuwd met Nicolaas van Renesse, baron van Elderen,
heer van Vosmaer enz.
In dit aanzienlijk geslacht bleef het leen tot 1662 toen
Anna van Renesse, vrijvrouw van Assendelft, barones
van Haarlem, vrouw van der Aa, Heemskerk, Castricum
enz. het verkocht aan den raadsheer Cornells Fannius.1)
Zij ging tot den verkoop over om de schulden, waar
mede de boedel van haar broeder Jhr. Henrick van
Renesse den laatsten eigenaar van Kortenbosch -
was bezwaard, te kunnen ontlasten.-)