336
HET KORTENBOSCH.
van 6 Febr. 1664 werd de quaestie defi-
en bepaald dat hij aan Burgemeesters en
verkoopen „den eigendom van de twee
corenmolenwerven, het stuekie landt tusschen beyde ge
legen en nog een stuekie ten zuyden de zuyderlycke oft
Valckmolen met het oud commissaris huysje r) daerop-
staende.”
Daarentegen verkreeg hij in eigendom „het cleyne crayers-
huysje 2) eveneens bij de zuidelijke corenmolen staende.”
desselfs gront omtrent het Westeynde van den Hage waeren
gestelt sesere molens sonder syn consentetc. ende zyn
metten anderen int minnelyck geaccordeert ende verdragen,
dat deselve Heeren Burgemeesteren ende regeerders van
’s Gravenhage sullen afflossen de hooftsommen der voorsz.
twee renten met de verloopen van dien jegens vier vant
hondert int jaer, affslaende daeraen de somme van 800 ft: etc.
ende dat de voorss. molens op den voorss. grond van de
welgemelden heere van Assendelft sullen blijven staen, gelijck
oock mede blijven sullen de molenwerven daertoe dienende,
sulex die jegenwoordich syn, ende de voorss. molens vervallen
ofte vergaen synde, Ballen tijden wederom sullen werden opge-
maeckt ende herstelt, behoudens denselven heere van Assen
delft den eygendom van de voorss. grondt, ende dat hiermede
de verdere pretentien ten wedersyden sullen cesserentot
naercominge vant gunt voorss is” etc. 6 Febr. 1655.
„Geextraheert uit seecker boeck ter camere van Burgemees
teren van ’s Gravenhage berustende 1675.”
Het oud commissarishuisje zal waarschijnlijk het tolhuis
zijn geweest, waar de schepen die van uit het Westland aan
deze zijde den Haag binnenvoeren, invoerrechten moesten
betalen.
2) Dit huisje werd nog in 1811 onder den naam van „het
oude Krayershuysje” met een tuin daarbij behoorende voor
168 gulden ’sjaars verhuurd aan Willem van Wijk, warmoezier.
Nauwelijks was Cornelis Fannius in het bezit van
Kortenbosch gekomen of er ontstond opnieuw geschil
over de molenwerven, waarvan de Magistraat den eigendom
bleef pretendeeren.
Bij contract
nitief geregeld
Schepenen zou