HET KORTENBOSCH.
342
De landen van Kortenbosch waren
morgen- of sluisgeld van Delfland en
Verponding van Kortenbosch.
De tuyn bezuyden het Slijckeinde anders teinde d’ St. Antony-
straet dat den eersten tuyn is van Krijn Abrahamse bij ’t
Pesthuys staet opu: 1—4—
De landen beoosten thuys te Cortenbosch of benoorden
tWesteinde dat den tweeden tuyn is van Krijn Abramse int
jaer 1666 omheynt, mitsgaders tlandt dat aen Van Os verhuyrt
is staen opu: 7 16
thuys te Cortenbosch en annexe landen staet tegen i1l2 mergen
sjaers doende soo int register van de verpondinge ffi 8 8
17 8
o.a. vrij van het
van de henniptienden.
Daarenboven waren, volgens den heer Fannius, aan het
goed verschillende „praeeminentien en gerechtigheden
verbonden, die aan de heeren Regeerders van ’s Hage
sekerlijk van waerde sijn”.
De Regeerders van den Haag schenen evenwel al deze
voordeelen niet op de rechte waarde te schatten, want
de onderhandelingen over den koop sprongen af.
Hoewel Kortenbosch niet meer zooals voorheen open
lag, maar door een heining en slooten van den weg was af
gesloten, ontzag de lieve jeugd zich niet over de heiningen
te klimmen en allerlei kattekwaad uittevoeren.
Fannius vond het daarom raadzaam in Juli 1669 de
volgende „waerschouwing” te publiceeren, waartoe het
plakkaat van Karei de Stoute, (zie Bijlage B) hem machtiging
verleende.
Na de ergerlijke feiten herhaald te hebben, waarvan
in het eerste plakkaat sprake is, gaat hij aldus voort
„desniettegenstaende en onaengesien ’t voorss. Cortenbosch
sedert met excessyve costen merckelyck is verbetert,
met slooten omgraven en alomme beplant ende afgeheynt
en van binnen met tuynen en bleyckeryen gecultiveert,