344
HET KORTENBOSCH.
De naam „Leeuwenpoort” heb ik voor het eerst ge
vonden in een acte van 1751. x)
Ten noordoosten van de poort, schuin over het Slikeinde
lag de hovenierswoning welke op de kaart van F. de Wit
als „’t Korte Bos” is aangeduid.
Op een kaart met Fransche namen in Augsburg uit
gekomen draagt een klein huisje in het duin eveneens
den naam van „Le Petit Bois”.
In 1667 zien we op Kortenbosch, evenals door Ising
in de Spectator wordt medegedeeld, twee huisjes, waarvan
het kleinste loodrecht op het grootste staat (zie ook De Wit.)
Op de uitvoerige plannen van C. Elants, in twaalf bladen,
van 1665 en van 1681, zien wij beide huisjes, zonder
bovenverdieping eveneens met eenige boomen omringd.
Hoe Cortenbosch op het einde van de 17° eeuw in
vruchtbaar land was herschapen en den Haag van versche
groente voorzag, kunnen wij duidelijk zien op beide pen-
teekeningen, die zoo naïef en minutieus zijn behandeld
dat we zelfs de groenten in de verschillende bedden
nauwkeurig kunnen onderscheiden.
Na overlijden van Cornells Fannius in 1676 ging het
leen over aan zijn zoon Pieter, tijdens wiens minder
jarigheid het beheerd werd door zijne moeder Catharina
van Sypesteyn, die later hertrouwde met Gerrit Bicker
van Swieten, eerst presideerende raad en rekenmeester
der domeinen van Holland.
In de verlijbrief van 1676 wordt voor het eerst ge-
1) „Verklaring van de eigenaars van het ie en 2e huys staande
naast de groote poort van het Kortenbosch genaamt de Leeuwen
poort dat de eigenaar van Kortenbosch hen toegestaan heeft
om in de muur separerende ons erf van 't agteren van de
grondt van het Kortenbosch voornoemt te mogen maken een
opening en daarin te plaatsen een casijn en houte vengster
om de mest directelijk van ons erf te kunnen werpen op den
grondt van het Kortenbosch’’.