HET KORTENBOSCH. 345 de Espargnes Bij acte zijn hand de volgende verklaring i. Mr. Cornells Fannius, schepen en postmeester van Haarlem. 2. Mr. Gerard Fannius, raad, vroedschap en burgemeester van Alkmaar, ordinaris gedeputeerde ter vergadering van de Staten van Holland en hoogheemraad van de „uytwaterende sluysen in Kennemerland en Westfriesland”. 3. Ocker Cornells Fannius. sproken van „het Cortenbosch van outs gestaeh hebbende buyten den Hage en nu binnen den Hage”. ’s Gravenhage had zijn grenzen uitgebreid tot over de grachten die het dorp der dorpen aan alle kanten omgaven. Na overlijden van Cornells Fannius, die van alles wat zijn bezitting betrof nauwkeurig aanteekening hield, valt niet veel belangrijks meer te vertellen. Pieter Fannius, rentmeester generaal van en rentmeester van de domeinen in de Beyerlanden, liet bij zijn overlijden drie kinderen na. van scheiding van zijn nalatenschap, dd. 29 Juli 1729, werd Kortenbosch aan zijn tweeden zoon Gerard aanbedeeld. Daar deze meestentijds te Alkmaar verblijf hield, zal hij zich om zijn leen weinig hebben bekommerd. Alleen hebben wij van gevonden dd. 25 Januari 1732. Mr. Gerard Fannius, burgemeester van Alkmaar, eigenaar van Cortenbosch „uit ’t welk voordesen is gekoomen seker erve, waer op althans een huisje is staande genaemdt het honde huis aen syne Hoogheidt den heere Prince van Orange en Nassau uit den boedel van sijne Majesteyt van Groot Brittannien geextradeert, verklaardt mits desen geen regt van servituit of ander te hebben nog te pretenderen op het voorss. huisje of erve, als ofhetselve soude gehouden wesen eenig heyn, heynig of schutting tot separatie van sijn voorss. goed of landt op eygen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 366