346
HET KORTENBOSCH.
privé kosten te maeken, omdat sulks voor desen bij d’
leven van hoogstgedachte sijne Majesteyt wel is geschiedt”.
Hieruit blijkt dus dat Prins Willem III ten zuiden van
de Valkmolen zijn hondenhuis had.
Gerard gehuwd met Catharina Sara Kien liet bij zijn
overlijden op 20 Maart 1733 eveneens drie kinderen na:
Pieter op wien het leen verstierf en twee meisjes
Margaretha en Cornelia.
Pieter stierf in December 1737, waarop Kortenbosch
overging aan de jongste dochter Cornelia, daar haar oudere
zuster reeds eerder was overleden.
Toen Cornelia een jaar later eveneens overleed ver
viel het aan haar nicht Cornelia Fannius, huisvrouw van
Mr. Anthonie van Wesel, procureur generaal en advocaat-
fiscaal crimineel, „als sijnde de oudste van de familie van
Fannius en de naast bestaande aan de laatste besitster
van het leen.”
Hoewel deze in 1738 met het leen werd beleend, deed
de weduwe van Gerard Fannius intusschen eveneens
aanspraken op Kortenbosch gelden, beweerende als eenige
erfgenaam van haar man, volgens mutueel testament van
21 December 1732, dat het leengoed haar alleen toe kwam.
Zij nam van dit leen bezit totdat een jaar later door
partijen een minnelijke schikking werd getroffen, waarbij
de wed. Fannius een gedeelte van Kortenbosch benevens
de helft van de buitenplaats Lijenburgh aan den Loos-
duinschen weg afstond, waar voor haar een som van
9000 gulden werd uitgekeerd.
Eerst in 1765 verkocht Catharina Kien, toen weduwe
van Joost Philip baron du Tour, generaal majoor van de
cavalerie het resteerende gedeelte aan Cornelia Fannius
x) De Prins had dit huisje den 6den Febr. 1670 gekocht van
Cornells Arentsz. Schouten.