HET GARNIZOEN' VAN ’s-GRAVENHAGE.
43
slaan en tevens zijne mannen linksom maken, teneinde
de ledige plaats der oude wacht te bezetten, welke plaats,
voor meerdere duidelijkheid, was aangegeven door eenige
paaltjes! Na „halt!” en „front” gecommandeerd te hebben,
liet de kapitein de geweren bij den voet zetten, een
teeken voor den consigne-sergeant om den troep te
richten en terstond daarop uiteen te doen gaan. Bij
regenachtig weder werden de geweren binnen het wacht
lokaal geplaatst, anders buiten tegen den muur, met
streng verbod om ze te plaatsen onder de galerij van
den overkant of zijwaarts van de wacht, waar men zelfs
niet mocht gaan wandelen.
Hoe het zij, de geweren binnen of buiten, de Musketiers
keken er vooreerst niet naar om, maar daarentegen wel
naar den kapitein, want die mocht aan de sergeanten,
korporaals en tamboers op hun beurt en aan de minderen
met 8, io of 12 tegelijk verlof geven om naar huis te
gaan eten. Qok des morgens werd eene dergelijke ver
gunning gegeven, teneinde zich te kunnen verfrisschen
en te poederen, wel te verstaan het hoofdhaar. De kapitein
zelf ging van ’s avonds 8 tot den volgenden morgen
8 uur eveneens naar huis, alleen binnen dit -tijdsverloop
terugkeerende als er noodzakelijkheid voor bestond. De
overige officieren mochten in het geheel niet de wacht
verlaten en moesten dus daar ook eten, zich verfrisschen
en poederen.
Van de aflossing der andere wachten valt nog het
een en ander op te merken, te beginnen met de wacht
bestemd voor de Oranje-zaal.
Onder het liefelijk geluid der hautboisten, trok deze
van het Plein door de Poten tot omtrent 40 passen
voorbij de Bezuidenhoutsbrug, waar de kapitein de geweren
in en de muziekinstrumenten onder den arm liet nemen.