57 GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP. Waren voor vele anderen uit Hogendorp’s stand de nieuwe theoriëen, vooral op wijsgeerig en godsdienstig gebied, een geschikt onderwerp voor interessante causerie en salon-dilettantisme, voor een denker als Hogendorp bestond de onafwijsbare plicht, met ernst hare deugde lijkheid te beproeven en naar den uitslag van het onderzoek zijn leven te richten. Zijn onafhankelijke geest behoedde hem voor het vervallen in uitersten, waarin zich eene zwakke natuur verraadt; hij liet zich niet, gelijk zoo- velen, blindelings door het nieuwe meedesleepen, maar w’ees het van den anderen kant ook niet, uit vrees voor iedere verandering, klakkeloos af; den theoretischen grondslag der nieuwe stelsels verwerpend, aarzelt hij niet te erkennen, dat men zich sommige hunner practische gevolgtrekkingen heeft ten nutte te maken, wil men niet gevaar loopen, door alles te weigeren, alles te verliezen. Een korten tijd scheen het, of hij ook in heel lichten graad was aangetast geworden door wat hij zelf noemde de „épidémie démocratique”het was in den tijd van zijne reis naar Amerika, waarin hij „na gedacht en gelezen te hebben over de ware bronnen van welstand in eenen staat, en die studiën met vuur te hebben omhelsd, welke tot deze kennis leiden, een wordenden staat ging be schouwen, om alles in zijne geboorte na te sporen, om de wederzijdsche pligten van een burger en regent nauw keurig te ontdekken; om in een staat, door kooplieden bestuurd, gewaar te worden in hoe ver de beginselen des handels tot een grond van het algemeen geluk kunnen verstrekken”. Zijne aanbevelingsbrieven en vooral zijne gelijkenis met Lafayette, den afgod der Amerikanen, be zorgen hem overal eene hartelijke ontvangst; hij spreekt persoonlijk met de helden uit den vrijheidsoorlog, voelt sympathie voor het werkzame en moedige volk en zijne

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 67