GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP
het staatsbestuur
58
vrije instellingen, die hij zonder eenige terughouding als
de beste roemt. Hij prijst de beginselen van de „Declaration
of Independance”, door den aarts-democraat Jefferson, den
tateren bewonderaar der Fransche Revolutie, gesteld; hij
komt zelfs tot droomerijen in den trant van Rousseau e. a.
over een natuurstaat, waarin alle menschen volkomen vrij
zouden zijn geweest. Amerika zou dat ideaal weer zijn
genaderd, door den mensch te herstellen in al zijne natuur
lijke rechten; de regeeringsvorm moet steunen op de vrije
toestemming der onderdanenhier te lande wil hij zooveel
mogelijk die nieuwe vrijheid in volksvertegenwoordiging
van over den Oceaan trachten over te planten
Deze vereering, zoo ze al ooit iets meer is geweest dan
eene voorbijgaande opwelling, duurde niet lang. Reeds in
Amerika zelf kwam hij er van terug. Hij had Amerika in
vele opzichten anders gevonden, dan hij het verwacht
had; „het w'oord vrijheid”, zegt hij, „heeft bij mij eene
andere beteekenis gekregenin Amerika zelf ben ik
omtrent Amerika beleerd, en dat is mij misschien nog
nuttiger dan dat ik er alles naar mijn zin gevonden had,
indien het namelijk voordeeliger is van eene dwaling
overtuigd te worden, dan eene gissing bewaarheid te zien”.
Spoedig in ieder geval was hij ervan overtuigd, dat het
voorbeeld van Noord-Amerika niet geschikt was, om bij
ons te worden nagevolgd, en dat men ook ginds er wel
toe zou moeten komen, meer kracht aan het staatsbestuur
te geven. Hij kon toen nog niet voorzien, dat de democratie
in de gedisciplineerde partij-organisatie, den caucus, zooals
de Amerikanen ze noemen, een middel zou vinden, om,
zonder verandering der wetgeving, van
te maken, wat ze wil.
Werd Hogendorp door zijne ondervinding op 22-jarigen
leeftijd in Amerika opgedaan, reeds gedesillusioneerd, de
gang van zaken hier te lande en vooral in Frankrijk,