Th. Morren.
December 1899.
In September 1898 legde de heer A. J. Servaas van
Rooyen de redactie van het Haagsch Jaarboekje neder, na
tien jaren onafgebroken deze uitgave te hebben geleid.
Voor den buitengewonen ijver en de toewijding waarmede
de thans afgetreden redacteur dit boekje, dat hij het eerst
’t licht deed zien, en dat in 1891 tot orgaan der Vereeniging
„die Haghe” was aangenomen, redigeerde, brengen wij hem
gaarne onze hulde en dank.
Na zijn aftreden werd mij de redactie opgedragen.
Het oorspronkelijke Jaarboekje is evenwel verdwenen, een
nieuwe uitgave treedt er voor in de plaats.
Het voorwerk en de advertentiën zijn weggelaten en in
navolging van de uitgaven van andere wetenschappelijke
Vereenigingen werd besloten, ons werk den titel te geven
van „Bijdragen en Mededeelingen”
Aan allen, die aan dezen bundel hebben medegewerkt,
mijn dank.
Een woord van bijzondere erkentelijkheid aan Mevrouw
Tal, die zoo welwillend was de lezing, welke haar overleden
echtgenoot het vorige jaar in „die Haghe” had gehouden,
voor den druk gereed te maken en aan ons af te staan.
Moge het boekje in dezen vorm een even gunstig onthaal
vinden, als dit met de reeds verschenen jaargangen van het
Haagsch Jaarboekje het geval is geweest.