6o
GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP.
de menschen voor uwe hervorming vatbaar, onderwijst
de kinderen van den gemeehen man, begint met de op
voeding en gaat dan over tot het staatsgestel. Wij zien
in Frankrijk, wat de kwalijk begrepen vrijheid in handen
van dom en slegt volk voor rampspoeden voortbrengt.
Zoo hebben de Noord-Amerikanen de vrijheid nooit mis
bruikt. Wagt dan, dat het ongelukkig, verzuimd .en veragt
gedeelte des volks in Europa zig verheffe tot den zedelijken
staat van het geringste volk in N.-Amerika; werkt daartoe
mede en laat dan die zaaden gerustelijk opschieten. Of
in de eerste honderd jaren, weet ik niet. Dog al was het
laater, slaapt daarom niet, ook gij regenten van Europa,
en verzet u niet tegen de naderende volksregeering, zo
als gij nu doet. Het is uw zaak mede te werken tot de
opvoeding en het onderwijs des volks, gij moet hetzelve
meer deel in het bestuur geven, naarmate het, door meer
verligting, bekwaamer daartoe wordt. Handelt gij anders,
wilt gij de algemeene hervorming ophouden, zo als de
philosophen die willen overhaasten, dan zal uit uwer
beide dwaaze worsteling, overal die verwarring gebooren
worden, die men in Frankrijk ondervindt, en in de plaats
van geruste en zagte vorderingen, tot het gemeene welzijn,
zal de maatschappij eene crisis ondergaan, in welke zij
mogelijk het leven, dog vast haare beste krachten ver
liezen moet”.
De waarschuwing mocht niet baten met steeds grooteren
angst ziet Hogendorp de francofielen hier te lande hun
verderfelijk werk ondernemen; met alle middelen wil hij
de komst der Franschen tegengaan; hij raadt zelfs, niet
langer de Fransche wijnen te nemen, om den vijand
niet door eigen geld te steunen; tot het uiterste toe wil
hij strijden, om onze onafhankelijkheid te bewaren onder
de leuze „Sterven of blijven die wij zijn!” Hij vond geen
steun, en de gebeurtenissen van 1795, die een einde