64 GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP. Hogendorp bekend, „non possumus” gelukkige omkeer van zaken hem beloonen. Onder Lod. Nap. wordt het evenwel anders. Hij heeft zich uit den handel teruggetrokken en is voor de zuinigheid op zijn buiten Adrichem in de Beverwijk gaan wonen; hij ondervindt thans ten volle alle kwellingen van een gedwongen werkeloos leven.; de verzoeking komt: van verschillende zijden maakt men hem erop opmerkzaam, dat de Koning hem niet ongenegen is, en hij slechts zal hebben te vragen, om te verkrijgenzijne eerzucht laat hem niet met rust; reeds toont hij zich geërgerd, dat men hem niet onder de 50 Notabelen heeft opgeroepen, die de Koning over de vervulling der hooge staatsposten hadden te adviseeren. x) Hij wil niet vragen, daartegen verzet zich zijn trots; maar mocht men hem vragen, zoo zal hij het beschouwen als eene roeping en, schoon ongaarne, gehoorzamen. Maar hij moet gevraagd worden om zijns zelfs wille, niet als vergoeding voor de schade, door de Kaapsche onderneming geleden. Persoonlijk gaat hij op audiëntie bij den- Koning, maar wordt uiterst koel ontvangen, zijne hoop zinkt weer. Hij verzuimt niets, om de aandacht op zich te doen vestigendoor middel van den Staatsraad Goldberg had hij den Koning eene Memorie over de Bezittingen in Wie of wat dit college van Notabelen verder geweest is, heb ik nergens kunnen ontdekken. verscheiden oud-regenten geroepen, ook verklaarde oran gisten de Prins zelf immers had verlof ertoe gegeven, onder het Staatsbewind te dienen en schriftelijk afstand gedaan van zijne rechten op het stadhouderschap, terwijl zijn zoon persoonlijk te Parijs over de schadevergoeding onderhandelde. Deze afstand was toen echter nog niet aan Hogendorp bekend, en daarom bleef hij volharden bij zijn „non possumus” van 1801, in de stille hoop, dat een gelukkige omkeer van zaken hem voor zijn offer zou

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 74