66 GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP. God hebt ge geloochend, „philosophies menteurs, De ses saints étendards profanes deserteurs! Vous vouliez être rois. Eh bien. ingrats, vous l’êtes, Dites nous aujourd’ hui tout le bien que vous faites. Mais vous craignez déja vos sectateurs déijus. On n’a fait que passer et vous ne régnez plus.” Ondertusschen was Hogendorp vooral in ’t belang zijner kinderen naar den Haag verhuisd en had zich gevestigd in het huis aan den Kneuterdijk N°. 8, waar hij tot aan zijn dood is blijven wonen. Met vele anderen begreep hij, dat Napoleon’s rijk niet altijd zou kunnen durenhoe meer Bonaparte landen veroverde, des te anderen, met veel minder verdiensten dan hij, wordt de voorkeur gegeven en moedeloos roept hij ten slotte uit „la vie n’a plus de charmes pour moi; mon nom ne vivra pas dans l’histoire”. Hogendorp had voor zijn eigen gemoed zijn beginsel prijsgegevenaan den Vorst, die zijne kroon dankte aan de Revolutie, had hij zijne diensten willen geven, zoo men ze slechts had gevraagd. Met des te grooter wrok wordt hij tegen die Revolutie zelve bezield, die hem tot ontrouw aan zijne beginselen heeft genoopt; in een slapeloozen nacht komt hij er zelfs toe zijn gemoed lucht te geven in scherpe, bittere verzen. „Mais de folies clameurs les cités se remplissent. De chateaux démolis les guérets retentissent. Le sang coule a grands flots. Sous un sceptre de fer La France ofl’re partout l'image de l’enfer.” Aux champs, qu’arrose et la Seine et le Rhone. Croula ce vieux respect de Pantel et du tröne. Le fils égal au père, et la femme a l'époux, La familie y perdit ses liens lés plus doux. Et chez un peuple entier, compose de rebelles, Un langage nouveau servit des moeurs nouvelles.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 76