69 G1JSBERT KAREL VAN HOGENDORP. opstand nu eenmaal behoort te bezitten. November komt V. Stirum voor den dag en zijne benoeming tot Den Haag, met welk laatste stuk gewapend ver men met het oog op den toestand niet aan het optreden van Hogendorp in die min of meer die cordaatheid ontbrak, welke de een de bekende proclamatie Amstel door de 15 brandende douane-huisjes werd licht, dan kan ontkennen, dat dagen leider van Eerst den 17 met Gouverneur van hij de Fransch-gezinde partij op het stadhuis tot berusting in den opstand dwong; tegen den volgenden dag wordt ten huize van Hogendorp eene vergadering beschreven van allen, die vóór 1795 in de regeering waren geweest ze mislukt totaalhet ontbrak den meesten aan moed „het waren”, zooals Falck zegt, „meest allen sukkels, zonder eenige bewustheid van, veelmin vertrouwen op eigen kracht.” Met graagte wordt het voorstel aangenomen, op Zaterdag den 2ost-n eene nieuwe vergadering te houden, waarin ook zij toegelaten zouden worden, die alleen na 1795 en in Franschen dienst eene regeerings- betrekking hadden bekleedook deze bijeenkomst had geen effect. V. Stirum en Kemper beproefden onder- tusschen alles, om Hogendorp te nopen tot den beslis senden stap; de bevolking begon ongerust te worden. Den avond van den 20' is Hogendorp met een klein restant van de vergadering van dien middag bijéén ’s Jacob van Rotterdam verklaart, dat alleen in de wapenen heil is te zoeken, V. Stirum dreigt, dat, als er nu ein delijk geen regdtering komt, hij eene militaire Regeering zal instellen. En nog geeft Hogendorp niet toe. Eerst den volgenden morgen, als V. Stirum volgens afspraak om 8 uur weder bij hem is, zooals Hogendorp zegt, „nog eenigszins gemelijk en bedugt voor verder uitstel”, verklaart hij eindelijk, dat hij gereed is, nog weer onder de „mits”, dat V. Stirum en zijne officieren hem wilden oproepen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 79