72 GIJSBERT KAREL VAN HOGENDORP. slechts één dingHogendorp is in dien tijd van republikein monarchist geworden. Gelijk aan velen, zoo was ook aan hem spoedig duidelijk geworden, dat de hoofdfout van onze oude Republiek gelegen was in de geringe macht, aan het centrale bestuur toegekend. Vandaar zijn raad in 1795 in 1799 en 1801 om hierin versterking aan te brengen, hetgeen gemakkelijk kon geschieden, indien de Staten der provinciën ieder een deel der hun toekomende souvereiniteit afstonden aan de Staten-Generaal, die dan bij meerderheid van stemmen het oppergezag over de Unie zouden uitoefenen. Wel wordt ook in die her vormingsplannen de stadhouder meer op den voorgrond gedrongen, vooral in zijn zoogenaamd historischen rol als beschermer der volksrechten tegenover de regenten, maar de Staten-Generaal blijven de gewenschte souverein, de Stadhouder is hun voorzitter en eerste dienaar. In 1812 en ’13 is dit anders; al wijkt de machtsverdeeling tusschen den Souvereinen Vorst en de Staten-Generaal niet zooveel af van die tusschen den Stadhouder en de Staten-Generaal, zooals hij die in zijne vroegere plannen omschreef, de beteekenis, welke hij aan de positie van den monarch toekent, is thans eene geheel andere ge worden: thans is de Vorst de souverein, zijn persoon het symbool der eenheid, zijne macht de waarborg, dat het oude, te ver gedreven provincialisme niet herleve. De aanleiding tot deze verandering is niet ver te zoeken 7 jaren lang waren we hier vertrouwd geweest met een krachtig monarchaal bestuur, dat, hoe tyranniek het ook moge geweest zijn, toch dit groote voordeel had bezeten boven de voorafgaande republiek, dat de inwendige orde en rust er veel beter door waren gewaarborgd geweest. Voorwaar, geen gering te schatten voorrecht in de oogen van iemand als Hogendorp. Men meene evenwel niet, dat Hogendorp zijne veranderde gezindheid hieruit afleidt.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1900 | | pagina 82